Na vijf jaar nog niets uitgevoerd van het Kaliña en Lokono Vonnis tegen de Staat Suriname

Vijf jaar geleden is de Staat Suriname door het Inter-Amerikaans Mensenrechtenhof veroordeeld vanwege mensenrechtenschendingen van de Kaliña en Lokono Inheemse volken van het Beneden-Marowijne gebied.  Dit vonnis is tot op heden niet uitgevoerd. De acht dorpen van Beneden-Marowijne, verenigd in de Organisatie van Kaliña en Lokono Inheemsen in Marowijne (KLIM) en de Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) blijven de nodige wegen bewandelen voor de volledige uitvoering van het vonnis.

Het vonnis werd door het Mensenrechtenhof uitgesproken op 25 november 2015 en trad op 28 januari 2016 in werking, op de dag dat de Staat Suriname officieel in kennis werd gesteld van de veroordeling.  In het vonnis zijn een aantal verplichtingen opgenomen die door de Staat moesten worden uitgevoerd binnen bepaalde termijnen die intussen allemaal al verstreken zijn, zonder dat de maatregelen zijn uitgevoerd.  Onder andere moet de Staat Suriname:

  • De collectieve rechtspersoonlijkheid van álle Inheemse en Tribale (Marron) volken wettelijk erkennen, hun grondenrechten wettelijk erkennen en hen een collectieve titel op hun grond verstrekken;
  • De nodige maatregelen treffen zodat Inheemse en Tribale volken effectieve rechtsbescherming in Suriname genieten (en dus niet steeds naar het Inter-Amerikaans Hof hoeven te stappen);
  • Een Ontwikkelingsfonds instellen, als genoegdoening voor de Inheemse volken van het Beneden-Marowijnegebied;
  • Zorgen voor rehabilitatie van het uitgemijnde gebied binnen het Wanekreek natuurreservaat.

Er zijn nog veel andere verplichtingen aan de Staat opgelegd die ook niet zijn uitgevoerd.

Het is een schande dat de rechtsstaat Suriname veroordelingen van een internationaal mensenrechtenhof zo ongestraft naast zich neerlegt.  Dit maakt wederom duidelijk hoe er selectief wordt omgesprongen met mensenrechten.  VIDS en KLIM hebben begrip en waardering voor de inspanningen van het Management Team tijdens de vorige regeerperiode en de huidige presidentiële commissie voor grondenrechten, maar het blijken steeds weer langdurige processen te zijn die tot nu toe niet hebben geresulteerd in concrete wettelijke erkenning van onze rechten.  We blijven de volledige en spoedige uitvoering van dit vonnis eisen, en we blijven tegelijk ook steeds bereid tot goed overleg met de regering en ondersteuning bij de uitvoering waar mogelijk.